De kansen en knelpunten van een nieuw stelsel
Hoe kunnen we nadenken over de wijze waarop we de kinderopvang zo financieren en organiseren, dat het alle kinderen en gezinnen kansen biedt, zowel op de korte, de middellange en op de langere termijn? Wat kunnen we hierin leren van good-practices, uit Nederland en uit het buitenland? Hoe verhoudt de (bijna) volledige openbare financiering van de kinderopvang zich daar tot de kwaliteit en de toegankelijkheid van de kinderopvang? Wat is er in het licht hiervan te zeggen over de invloed van de ouderverlofregeling? En welke rol speelt de private ondernemer?
Het kabinet wil een nieuwe vorm van financiering van de kinderopvang invoeren. Het huidige plan voorziet erin dat ouders 96% van de kosten, tot een maximum uurbedrag, vergoed krijgen. Omdat ‘bijna gratis kinderopvang’ per 1-1-2025 niet haalbaar is volgens het Ministerie van SZW, zal de eerste stap 1-1-2027 ingevoerd worden. De nieuwe regeling is in deze fase alleen bedoeld voor werkende ouders. In de tweede fase kunnen alle ouders, dus ongeacht hun arbeidsmarktpositie, gebruik gaan maken van kinderopvang. Hiermee wordt kinderopvang voor alle kinderen bereikbaar en is het vooral een ontwikkelinstrument geworden en niet alleen een arbeidsmarktinstrument
De centrale vraag
Kinderopvang als basisvoorziening biedt alle kinderen de kans om gebruik te maken van een betrokken en stimulerende speel- en ontwikkelomgeving. Gezien het huidige tekort aan pedagogisch medewerkers zal het op de korte termijn lastig zijn om voor alle kinderen een plek te realiseren. Om recht te doen aan de bijzondere kans die deze vorm van financiering voor kinderen nu en in de nabije toekomst kan betekenen, verdiepen wij ons in dit Seminar in de vraag wat er nodig is om het op de korte, middellange en de langere termijn mogelijk te maken. Wat kunnen we hierin leren van good-practices, uit Nederland en uit het buitenland?
- Hoe is deze kinderopvang vormgegeven: openingstijden, leeftijd kinderen, verplichte/vrije keuze opvangdagen, arbeidsmarktpositie ouders en recht op kinderopvanguren, pm/kind ratio, inzet pm?
- Hoe vindt de financiering en de financiële verantwoording plaats?
- Hoe verhoudt deze financiering van de kinderopvang zich tot de kwaliteit en de toegankelijkheid van de kinderopvang? Wat is er in het licht hiervan te zeggen over de invloed van de ouderverlofregeling?
- Welke knelpunten zijn deze kinderopvangorganisaties tegen gekomen en welke maatregelen hebben bijgedragen aan de oplossingen daarvan?
Doel van dit seminar
We willen informatie delen en samen met de sprekers, de deelnemers en CCI bestuurders verder nadenken over de vraag: ‘Wat is er nodig binnen de organisatie van de Nederlandse kinderopvang om alle kinderen en hun gezinnen in staat te stellen om van pedagogisch hoogwaardige kinderopvang gebruik te maken? Wat betekent dit voor de overheid, kinderopvangorganisaties, ouders, kinderen, medewerkers, opleidingen, beleidsmakers? Wat is nu misschien nog niet helemaal, maar op de middellange en/of langere termijn haalbaar?
Bestemd voor
Bestuurders, management, stafmedewerkers, pedagogen, ondernemings- en ouderraden kinderopvangorganisaties; beleidsmedewerkers gemeenten en landelijke overheid; politici, werkgevers en werknemersorganisaties en alle andere geïnteresseerden.
Sprekers
Tijdens het seminar buigen de volgende sprekers zich over bovenstaande vragen:
- Toelichting vanuit de wetenschap op stelselwijzigingen in de kinderopvang zowel de Nederlandse situatie als buitenlandse: Thomas van Huizen, Associate Professor aan de Utrechtse University School of Economics Universiteit van Utrecht.
- Nederlands praktijkvoorbeeld van gratis kinderopvang voor alle kinderen: Rianne Vons (directeur bestuurder) en Babs van der Graaf (hoofd P&O) van de Stichting Kinderopvang Zeeuws Vlaanderen.
- In Noorwegen is sprake van een gemengd stelsel van publieke en private (profit en non-profit) kinderopvang. Heidi Ämot, Senior adviser van het Ministry of Education and Research, Department Schools and Kindergartens, zal een toelichting geven over de doelen en inrichting van het Noorse stelsel, de ervaringen en toekomst.
Impressie bijeenkomst
Het kabinet heeft de invoering van een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang in eerste instantie opgeschort van 1 januari 2025 tot 1 januari 2027. Vervolgens is het kabinet gevallen, waardoor de wijziging van het financieringsstelsel een zaak wordt van het nieuwe kabinet. Ons Seminar ‘Een nieuw financieringsstelsel voor de kinderopvang: planning, kansen en knelpunten” is om deze reden ook opgeschort. Omdat het thema de komende tijd actueel en urgent zal blijven, hebben we het Seminar naar 15 september verplaatst. Hieronder volgt een impressie van het seminar.
Het online tijdschrift ‘Kinderopvangtotaal.nl’ heeft een artikel over het Seminar gepubliceerd waarin de bijdrage van Thomas van Huizen, universitair hoofddocent aan de Utrecht University School of Economics over de ervaringen met een nieuw kinderopvangstelsel in Quebeck,(Canada) wordt uitgelicht.
Thomas van Huizen: Lessen uit Canada
Thomas van Huizen belicht de relevante voorbeelden van kinderopvangstelsels uit het buitenland, zoals in Quebec, om aan te tonen dat het niet nodig is het wiel opnieuw uit te vinden. Het systeem in Quebec, geïntroduceerd in de late jaren 90, kent zowel positieve als negatieve effecten en wordt momenteel landelijk uitgerold in Canada.
Positieve Effecten:
- Verhoogde arbeidsparticipatie van moeders en grootmoeders.
- Vanaf 2 jaar werden vooral positieve effecten gevonden.
Negatieve Effecten:
- In de eerste jaren van de hervorming werden negatieve effecten op ontwikkeling waargenomen, voornamelijk bij kinderen uit kansrijke gezinnen.
Belangrijke Lessen:
- Prijsregulering en publieke financiering zijn cruciaal.
- Kwaliteitswaarborg tijdens expansie is noodzakelijk. De uitbreiding wordt daarom in Canada uitgevoerd door non-for-profit organisaties (publiek en privaat)
- Transitieperiodes vereisen geduld omdat de kwaliteit anders onder druk komt te staan: kies voor zorgvuldige planning per levensjaar. Eerst invoeren voor de 3-jarigen, vervolgens de 2-jarigen en daarna de 1-jarigenen
- Zet in op ouderschapsverlof in het eerste jaar, omdat kinderopvang geen meerwaarde voor baby’s heeft.
Heidi Ärnot: Noorse Ervaringen
Heidi Ärnot is Senior adviseur van het Ministerie van Onderwijs en Onderzoek, afdeling Scholen en Kleuterscholen in Noorwegen. Zij heeft het kinderopvangmodel van Noorwegen gepresenteerd, zoals het 10 jaar geleden is geïntroduceerd. Centraal uitgangspunt hierbij is dat kinderopvang een recht is van alle kinderen in Noorwegen.
De participatie is hoog; 93% van de kinderen tussen 1 en 5 jaar oud bezoekt kinderopvangcentra en 85% van de moeders is werkzaam. Noorwegen heeft geïnvesteerd in een hybride systeem van publieke (50%) en private kinderopvang (50%, zowel for-profit als non-profit) met specifieke beleidsdoelen gericht op inclusie en vroege interventie en beschikbaar voor iedereen. Ongeveer 80% van de kosten van kinderopvang wordt door de overheid voor alle kinderen vergoed en aan de kinderopvangorganisatie uitbetaald. Hierbij wordt een prijsplafond gehanteerd, gebaseerd op de kosten die de publieke kinderopvanginstellingen maken ener wordt rekening gehouden met specifieke regionale verschillen in de kosten, b.v. voor huisvesting. De gemeenten vullen, op basis van het gezinsinkomen, een deel van de kosten van de resterende 20% aan. De ouders betalen het resterende bedrag aan de kinderopvanginstelling.
Ondanks hoge operationele marges en enige commercialisering van de sector, blijft het hoofddoel om openbare en ouderbijdragen effectief te gebruiken voor het waarborgen van kwalitatief hoogwaardige en toegankelijke kinderopvang. De invoering was gefaseerd, waarbij vanaf 2003 de eerste focus was om voor elk kind een plek en daarna hoogwaardige kwaliteit te realiseren. In 2009 was dit bereikt en werd kinderopvang een recht voor alle kinderen. De geleerde lessen:
- Houd een goed overzicht van de potentiële economische gevolgen. Pas beleid aan als dit ten koste gaat van de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de kinderopvang.
- Het is veel lastiger om beleidsaanpassingen te realiseren in een gevestigde branche.
- Zet publieke financiering efficiënt in om lage ouderschapsbijdragen te realiseren en om hoogwaardige en toegankelijke kinderopvang te garanderen.
- Denk ook aan de kinderen die extra hulp nodig hebben en kinderen met migratie achtergronden.
Lokale Initiatieven: Zeeuws Vlaanderen
Het initiatief in Zeeuws Vlaanderen voor startgroepen voor peuters en een pilot voor gratis kinderopvang (3 dagen) voor kinderen van 0 tot 12 jaar, is opgezet naar aanleiding van de uitstroom van kinderen naar de veel goedkopere kinderopvang in België (10% van de kinderen gaat dagelijks de grens over en 20% in de peuterleeftijd). Het gaat daarbij om het creëren van een gelijker speelveld tussen Nederlands en Belgisch Zeeuws Vlaanderen. Dit initiatief heeft geleid tot een significante stijging van kindere in de kinderopvang van Stichting Kinderopvang Zeeuws Vlaanderen: van 11% in 2015 naar 55% in 2021.
Ontwikkelingen:
- Groei: van 74 kinderen naar 120 46 nieuwe kinderen (stijging 62%)
- Zittende ouders nemen meer uren af. Nieuwe, niet werkende ouders, nemen gratis uren af.
- Doelgroep is groter geworden. Kinderen zie je eerder (0 jaar) binnen komen. Geeft andere dynamiek voor personeel.
- 30% van de ouders zijn meer gaan werken of studeren.
- Ouders ervaren minder administratieve druk (geen kinderopvangtoeslag)
- Positieve ontwikkeling op taal, motoriek, sociaal bij kinderen
- 48% van de medewerkers is meer gaan werken
- Medewerkers zijn trots op succes en verrijking werk
- Kinderen komen eerder in beeld en de preventieve rol van kinderopvang wordt sterker
- Meer tijd om ontwikkelingsaanbod te geven
Leermomenten:
- Toestroom van kinderen in korte tijd, betekent iets voor pedagogisch klimaat (voor zowel kinderen als medewerkers. Leerpunt voor ons: gefaseerd doen)
- Combinatiebanen niet altijd realiseerbaar (loopt steeds beter. maar praktijk is weerbarstig)
Conclusie en Reflectie
Het CCI seminar heeft inzichten opgeleverd vanuit internationale en lokale perspectieven. De kinderopvangsector staat voor vele uitdagingen en kansen bij de aanpassingen van het financieringsstelsel, zoals:
- Waarborg de kwaliteit tijdens de expansie die het gevolg is van de grotere betaalbaarheid van kinderopvang voor alle kinderen. Bijvoorbeeld door planmatig en verspreid over een aantal jaar, per leeftijdsgroep, uit te breiden
- De rol van prijsregulering in het geval van publieke financiering, waarbij rekening wordt gehouden met de regionale verschillen in kosten van b.v. huisvesting
- Neem als uitgangpunt dat kinderopvang een recht is van kinderen omdat het een ontwikkelinstrument is, waarbij de preventieve rol van kinderopvang mbt ongelijkheid belangrijk is.
- Babypopvang komt niet voor in Noorwegen en veel andere Europese landen. Het is duur, zeer arbeidsintensief en levert geen positieve bijdrage aan de ontwikkeling van baby’s.
Deze inzichten vormen een waardevolle basis voor de verdere discussie en ontwikkeling van een nieuw kinderopvang- en financieringsstelsel in Nederland.
Interessante artikelen:
- Kabinetsplan kinderopvang moet lessen trekken uit stelselverandering Quebec, Thomas van Huizen en Janneke Plantinga:
- What is “the Quebec model” of early learning and child care? Gordon Cleveland, Sophie Mathieu, Christa Japel
Praktische zaken
Programma:
- 09:30 – 10:00 Inloop, koffie
- 10:00 – 10:10 Welkom, inleiding op het thema
- 10:10 – 10.40 Thomas van Huizen (30 min)
- 10:40 – 11:20 Heidi Ämot – kinderopvangstelsel Noorwegen (40 min)
- 11:20 – 11:40 Pauze (10 min)
- 11.40 – 12.10 Rianne Vons & Babs van der Graaf – Zeeuws-Vlaanderen (30 min)
- 12:10 – 12:30 Afsluitend gesprek:
- Wat kunnen we hieruit leren?
- Wat ga je hier morgen al mee doen?
- En wat over een jaar?
- 12:30– 13:00 Afsluiting met lunch.